Wij zijn allemaal bezig met een zoektocht. We komen van God en gaan naar God en in de tussentijd worstelen we met existentiële vragen. In de kunst van een ander kunnen we iets proeven van onze eigen zoektocht.
Anikó stamt uit een vooraanstaande Hongaarse familie die op het vlak van kunst en cultuur grote invloed hebben uitgeoefend. Tijdens het communistisch regime na de Tweede Wereldoorlog, werden zij echter tot personae non gratae (ongewenst) verklaard waardoor de familie meerdere malen alles kwijtraakte en uiteindelijk verhuisde van de hoofdstad Budapest naar een klein stadje in het westen van Hongarije aan de grens met Oostenrijk.
Op zoek naar herstel
Geheime bezoekjes, discussies in allerlei talen en een mysterieuze sfeer kenmerken Anikó’s jongste jaren waarin zij bij haar opa en oma opgroeide. “Terwijl ik op mijn driewielertje door de eetkamer reed, werden er boven mijn hoofd in het Frans, Duits of Hongaars allerlei gesprekken gevoerd.” Anikó’s opa, A. Tóth Sándor, was een bekende avant-garde schilder, vooral gespecialiseerd in het kubisme, die tijdens het Interbellum (tijd tussen de beide wereldoorlogen) een aantal jaren in Parijs doorbracht. Aan de Sorbonne en in Hongarije wordt les over zijn oeuvre gegeven, uit een boek dat door Anikó’s vader is geschreven.
Hoe raakt een interessante, veelzijdige en kunstminnende vrouw uit Hongarije in een rijtjeshuis in Soest verzeild?
“In het stadje waar ik tot mijn vijftiende woonde, waren vier protestantse gezinnen (het stadje is groter dan Soest, LD). Iedereen wist wie er op zondag naar de kerk ging en dat leidde soms tot vervelende situaties voor mij in de klas. Wij leefden in onzekerheid en angst onder het communistisch regime. Mijn vader is weleens midden in de nacht opgehaald om drie weken weg te blijven zonder dat wij wisten waar hij was. Met tegenzin kwam ik voor mijn geloof uit, maar ik had vooral in mijn moeder een inspirerend voorbeeld. Zij straalde gewoon en ik hoor nog steeds van anderen hoe veel zij hield van alle kinderen die zij als tandarts behandelde.
Op mijn achttiende ging ik serieus met mijn geloof aan de slag. Gedisciplineerd begon ik ‘s ochtends om zes uur de Bijbel te lezen en te bidden voordat ik ging sporten en naar colleges moest. Op een gegeven moment kwam ik met een Amerikaanse zendeling in contact en vroeg haar of zij een internationale plek kende waar je vragen mocht stellen om samen op zoek te gaan naar antwoorden. Het liefst in een intellectuele en culturele setting zodat ik mij thuis voelde. Zij vertelde me dat dit bestond en zo kwam ik voor een maand bij l’Abri Engeland terecht. Dit was vlak voor mijn nieuwe baan in Schotland. Deze baan was heel bijzonder. Daarvoor werkte ik aan de faculteiten Engelse en Finse literatuur, taalkunde en cultuur als assistent en werd door een professor geattendeerd op een vacature bij Gordonstoun School, waar de jetset van de wereld les kreeg. Ik vertrok in 1994 om daar een jaar les te geven. En onderweg, bij l’Abri in Engeland, kwam ik Evert Jan uit Nederland tegen.”
Hoewel Anikó na het eerste jaar in Schotland werd uitgenodigd om langer te blijven, ging zij voor de liefde naar Nederland.
“De vierde keer dat Evert Jan en ik elkaar zagen, trouwden wij en belandden uiteindelijk in Soest.”
In Nederland woonde het gezin Ouweneel eerst in de binnenstad van Utrecht waar Anikó besloot om Cultureel Erfgoed te studeren. Vanuit deze studie kwam zij via een stage te werken bij het Catharijneconvent alwaar ze aan het boeiende project Converting Sacred Spaces meewerkte o.a. als mederedacteur en coauteur van het boek Converted Monasteries. Vervolgens werkte zij als zelfstandige aan projecten zoals het t.v. programma God in de lage landen.
Anikó: “In het museum werd ik doordrongen van het belang van christelijke hedendaagse kunst. Dat is niet het hoofddoel van het Catharijneconvent, maar ik zag daarin een bijzondere mogelijkheid. Tegelijkertijd was er een groep theologen die met Feest van de Geest ook nadachten over kunst in de kerk. Daarmee zijn we gefuseerd en is het landelijk Platform Kerk en Kunst ontstaan. Om het jaar organiseert dit platform een symposium en het andere jaar een tentoonstelling. Dit jaar is dat (N)ERGENS THUIS, aansluitend bij de actualiteit van het vluchtelingenvraagstuk en natuurlijk ook bij onze eigen zoektocht naar God.”
Anikó helpt kerken om goede kunst uit te zoeken. “We hebben een visuele cultuur en toch lijden we aan beeldarmoede. We zijn platgebombardeerd door de hoeveelheid platte beelden. De kerk kan een mogelijkheid bieden om in rust en ruimte kwalitatief hoogstaande beelden echt te laten communiceren.”
Kunst en geloof lijken voor jou bij elkaar te horen, vertel eens hoe dat zit?
“Kunst is voor mij een manier om geloof te communiceren. Beiden ontstaan door mensen die durven zoeken en nieuwsgierig zijn. Dat laatste is een basisgegeven. Vragen stellen, op zoek gaan, durven worstelen, vallen en opstaan. Geloof is heel persoonlijk. Je binnenste bevecht het, worstelt ermee en je bent er nooit mee klaar. Je afvragen: is het echt zo? Soms krijg je antwoord in je zoektocht en dat zijn dan de pareltjes! En als je een antwoord dan ook nog kunt communiceren, dan ben je een kunstenaar. Een levenskunstenaar!”
Anikó zet kunst en geloof naast elkaar. Beeldende kunst is een uitdrukkingsvorm van de levenskunst, maar een timmerman of een leerkracht kan ook eenzelfde levenskunst communiceren.
“Met mijn man ontdekte ik dat we samen de hoop op herstel deelden. We vonden in het leven en de boodschap van Christus deze belofte op herstel. Het doet er niet toe wie je bent of wat je doet, God belooft dat het goed komt. Wij mogen aan dit herstelproject meewerken. Maar het besef van schoonheid die we allemaal bewonderen en de gebrokenheid die we in deze wereld nog zo vaak zien, brengt ook pijn met zich mee, pijn met een belofte. Als je dat waarachtig uit je eigen verticale en horizontale relaties kunt communiceren in een hoge mate van vakmanschap, dan heb je iets wat hoop biedt, hoop op herstel. Je kunt bijvoorbeeld iets harmonieus, echt iets moois maken en daardoor de gebrokenheid even overstijgen. Of je geeft juist de gebrokenheid weer, waarmee je communiceert dat wij er nog niet zijn. Werk aan de winkel.”
Wat maakt dan dat het hoopvol is?
“Dat proef je, als het goed is! Dat is het geheim van kijken en zien!”
Anikó vindt het heerlijk om door een museum te lopen en te proeven wanneer iets hoop communiceert. Een kunstwerk kan in een ogenblik al boeien, maar goede kunst verrast elke keer weer en dat is het aandachtig bestuderen waard. Anikó zoekt naar authenticiteit, de zoektocht naar de Schepper en hoop op herstel.
“We zijn allemaal op zoek en soms krijgen we antwoorden. Dat herkennen we graag in elkaars leven of in elkaars kunstwerken.”
Interview: Laura Dijkhuizen
Alpha Business Soest
contactpersoon: Kees Lugten, e-mail: mclugten@xs4all.nl
Anikó is getrouwd met Evert Jan Ouweneel en zij hebben drie kinderen.
Als cultuurhistoricus en kunstconsulent was zij één van de oprichters van het landelijke Platform Kerk en Kunst en organiseert symposia en exposities. Samen met Marleen Rookmaker is zij redacteur en medeauteur van het oecumenische Handboek voor kunst in de kerk. (Uitgever: Buijten&Schipperheijn).
Anikó schrijft en blogt over kunst op www.lazarus.nl en www.artway.eu.
Dit jaar selecteert Anikó voor de achterkant van Vuur steeds een kunstwerk van een Soester kunstenaar.
VUUR toont geloof en passie van bekende en niet-bekende Soesters. Het tijdschrift verscheen 4x per jaar en wordt uitgegeven door de Protestantse Gemeente Soest.
Reageren niet mogelijk.