Het kerkgebouw
De Oude Kerk is in ons dorp het oudste gebouw en werd gebouwd omstreeks het
jaar 1350 en gewijd aan de Heilige Petrus en Paulus.
De kerk is een rijksmonument, Rijksmonumentnummer: 34107.
Het kerkgebouw van buiten gemeten, is, tot aan den toren, 33 meter lang, waarvan het koor dan 10.5 meter beslaat. De kerk is 11 meter breed, bij het koor slechts 8.5 meter. Boven de scheiding van koor en kerk staat, in de nok van het dak, een klokketorentje, 3.30 meter hoog. Hierin bevindt zich het angelusklokje uit 1576 van een anonieme gieter, diameter 27,3 cm.
De kerk heeft in het schip 6 boogramen aan elke zijde, 1.16 meter breed, en ruim 3 meter hoog. Deze ramen staan niet overal even ver van elkaar; de twee ramen bij den toren staan dichter bijeen, dan de vier naar de zijde van het koor. De zeven ramen van het koor zijn ook ongeveer 1.15 meter breed en 4.50 meter hoog; deze ramen zijn geplaatst, twee aan elke rechte zijde van den vijfhoek, en één aan elke de overige zijden.
De Toren
Vermoedelijk is de toren na brandstichtingen in 1481 tegen de al bestaande kerk gebouwd. Het is een vierkante toren met twee kleine zijtorens. Het torentje aan de zuidkant bestond vroeger uit drie verdiepingen, waarvan de onderste met kruisribgewelf van buitenaf was te bereiken. Dit was voor de reformatie de doopkapel. Die ingang was daar gemaakt, omdat het ongedoopte kind niet in de kerk mocht komen. Was het kind gedoopt, dan kon de doopkapel via de kerk verlaten worden. Door een in de dikte van de muur uitgehouwen trap kon men de verdieping boven de doopkapel bereiken. Deze verdieping werd gebruikt om kerkschatten tijdens oorlogsgeweld op te bergen. De trap was zo nauw dat soldaten niet naar boven konden zonder hun uitrusting af te leggen wat natuurlijk erg gevaarlijk was. Later is de toegang dichtgemetseld.
Bij de restauratie in 1905 ontdekte men, met name door toedoen van de voormalige Soester predikant ds. J.J. Bos, in die ruimte een 18-tal houten beelden en ongeveer 80 fragmenten van pijpaarden beeldjes, circa 40 tot 60 cm groot, die daar rond 1600 moeten zijn verborgen. Men kan zich voorstellen hoe het dorp in 1905 in rep en roer raakten toen de resten van die beelden daar in het gras van het kerkhof lagen. De door houtworm aangevreten en vermolmde beelden zijn gedeeltelijk gerestaureerd en in verschillende musea terechtgekomen, wat later door de Stichting Kerk en Cultuur Oude Kerk een verdrietige zaak is gevonden: Zij horen immers bij elkaar.
Een aantal van de houten beelden uit de toren, in de tentoonstelling ´Ontsnapt aan de Beeldenstorm´ (Catharijneconvent Utrecht, 16 november 2012 – 24 februari 2013).
Het torentje aan de noordzijde is de traptoren, die toegang tot de grote toren geeft. Na 182 treden bereikt men de omgang. Aan de voet is de toren 8,25 meter in het vierkant met muren van 1,5 meter dikte. De hoogte tot de omgang is 33,75 meter, met daarop een achtkantig muurwerk van 1,75 meter hoog. Daarop weer een houten, met leien bedekte spits van 10 meter. Een eenvoudig rekensommetje brengt ons dan tot het haantje op de totale hoogte van 45,50 meter.
In de toren hangen twee luidklokken, waarvan de grootste een van de oudste van ons land is. Deze klok is gegoten vermoedelijk gewoon naast de kerk, in het jaar 1506. In de rand staat de volgende tekst gegoten: “Jezus Maria Johannes Baptiste is mijn naam, mijn geluid is voor God bekwaam, de levenden roep ik, de dode overluid ik, Wilhelmus de Wou heeft mij gemaakt in het jaar 1506”. De kleine klok is in de oorlog door de Duitsers weggehaald en niet teruggevonden. In 1950 is een nieuwe klok geplaatst en naar Koningin Wilhelmina genoemd.
Het orgel
De geschiedenis en restauratie van het Van Gruisen-Van Oeckelenorgel staan uitgebreid beschreven op de website kerkencultuursoest
Naamlijst van predikanten
In het koor van De Oude Kerk hangen twee borden met namen van alle predikanten die sinds de Reformatie in De Oude Kerk gemeente hebben gestaan.
Predikanten in de Oude Kerk
Uit de geschiedenis van Soest
Overige bronnen
In 1934 werd de vereniging “de Kerkebuurt” opgericht om o.a. de onderlinge band in Soest-Zuid te verstevigen. Men liet hiertoe aan het Driftje een gebouw neerzetten om (kerkelijke) bijeenkomsten te houden. Het gebouw Eltheto stond naast het voormalige busstation, dat later tot Plein van Zuid en winkelcentrum getransformeerd werd.
Tensen bus op de Ossendam
Garage Tensen rond 1935
Graven bij De Oude Kerk
Tegen de zuidelijke zijmuur van de kerk, in de Hof van Lof, liggen een dertigtal grafstenen.
In de kerk werd begraven tot in de jaren dertig van de 19de eeuw. In het koor van de kerk zijn daar nog sporen van te vinden in de vorm van enkele zerken. Volgens een beschrijving van het kerkhof door dominee Bos werd de begraafplaats buiten de kerk pas ingericht na het verbod op het begraven in de kerken. Dat moet dus na 1827 zijn geweest. Vermoedelijk was de begraafplaats echter al langer in gebruik, wat vrij gewoon was omdat niet iedereen zich een plaats in de kerk kon veroorloven. Hoe het ook zij, na het verbod op begraven in de kerken werden aan de zuidzijde de zijmuren wat hoger opgetrokken en het geheel werd met twee ijzeren hekken afgesloten. Het kerkhof kende zandgraven en kelders en is zeker tot in het begin van de 20ste eeuw gebruikt. Het kleine hof bood toen niet meer voldoende ruimte om de groeiende bevolking tot dienst te zijn. Verderop, hoger op de Engh aan de Veldweg werd een nieuwe begraafplaats aangelegd. In 1904 verleende de gemeente Soest vergunning aan de Kerkvoogdij van de NH Gemeente om over te gaan tot de aanleg van deze begraafplaats. Rond 1908 is daar voor het eerst gebruik van gemaakt.
Lees de uitgebreide beschrijving
Graven bij de Oude Kerk te Soest
Reageren niet mogelijk.