Ik heb altijd gekozen voor wat ik leuk vind om te doen

Jean-Marc van Tol wilde als kind net zo worden als Walt Disney: een beroemde tekenaar met een eigen studio. Zeven jaar geleden was hij een bekende cartoonist met een kleine eigen studio. Dagelijks bedacht hij samen met zijn studievrienden Bastiaan Geleijnse en John Reid drie actuele Fokke en Sukke cartoons en elke week kwamen daar nog gemiddeld vijftien cartoons bij voor andere opdrachtgevers.
Maar Jean-Marc zat tegen een burn-out aan en hij wilde bovendien meer tijd voor zijn andere passie: een historische roman schrijven. In mei is deel één van zijn trilogie over Johan de Witt verschenen. Hij maakt nu elke ochtend één cartoon voor NRC en ’s middags kan hij verder schrijven aan deel twee van de trilogie. Een groter contrast is bijna niet denkbaar: Aan de ene kant de tekenaar van cartoons die met humor reageren op de actualiteit. Aan de andere kant de romanschrijver van dikke, serieuze historische pillen.
“Dat klopt, maar toch is de bron hetzelfde. Namelijk dat ik van verhalen houd, van beelden, geschiedenis, de Nederlandse cultuur en taal. Als je een paar accenten anders legt, worden het cartoons, als je het verhaal vertelt in beelden door taal, heb je een roman. Eigenlijk vind ik het niet zoveel van elkaar verschillen, het is dezelfde bron van fantasie en creativiteit. Die had ik als kind ook al.”

Je had eerst je kinderdroom al verwezenlijkt én je doet nu ook waar je voor gestudeerd hebt, namelijk historische letterkunde. Je moet wel een gelukkig mens zijn.
“Ik ben een heel gelukkig mens, het is bizar hoeveel dingen er gelukt zijn en niet alleen maar door mazzel, ook door hard werken en er dingen voor laten. Met mijn studie Nederlands heb ik twintig jaar niets kunnen doen omdat Fokke en Sukke in de weg zat. Dat succes weerhield me om een boek te schrijven. Pas toen ik besloot om minder opdrachtgevers aan te nemen, kreeg ik ruimte en tijd om een boek te schrijven. Maar daarvoor was ik ook gelukkig, hoor. Volgens mij hangt geluk niet af van of je je kinderdromen verwezenlijkt of niet. Ik heb altijd gekozen voor wat ik leuk vind om te doen, niet voor zekerheid. Ik ken wel mensen, net als ik van een jaar of vijftig, die bij een bedrijf werken. Ze hebben alles al een keer gezien. Eigenlijk willen ze weg, maar ze durven niet, vanwege de hypotheek, het inkomen en de kinderen. Dat lijkt mij heel erg naar. Je levert iets van je creativiteit, je identiteit in, voor een gevoel van zekerheid. Terwijl ik denk: volgens mij ben je beter af als je een beetje risico neemt.”

Reid, Geleijnse en Van Tol maken inmiddels 25 jaar Fokke en Sukke cartoons, sinds 1999 bij NRC. Dan heb je toch ook alle kerstgrappen wel gezien?
“We zouden inderdaad een heel boekje met kerstcartoons kunnen vullen, ja. Maar het is juist leuk om iedere keer iets te verzinnen wat net anders is dan het jaar ervoor. We proberen altijd origineel te zijn, daarmee daag je jezelf uit. Ik vind Kerst een fijne periode om cartoons te maken, omdat je ook een bepaald gevoel kunt benadrukken. Kerst heeft aan de ene kant een aspect van naar buiten toe gericht zijn. Met alle versierde huizen met lampjesen kerstmannen. Daar doe ik ieder jaar ook aan mee. En het is het donkerste deel van het jaar, daardoor voelen mensen zich verbonden met elkaar en gaan ze elkaar verhalen vertellen.”
Wat betekent Kerstmis persoonlijk voor jou?
“Mijn vrouw Elle is katholiek opgevoed, mijn ouders waren van huis uit hervormd, maar ik ben nagenoeg zonder kerk opgevoed. Bij mijn schoonfamilie is Kerst heel belangrijk, we gaan daar altijd eten en spelletjes doen. Bij ons thuis vierden is wel iets wat ik een beetje ingewikkeld vind aan Kerst. Ik ben zo gewend om altijd met het nieuws bezig te zijn. Elke ochtend neem ik dat door met John en Bastiaan. Met Kerst ligt dat even stil, dan doet iedereen net of er geen nieuws is, terwijl er altijd wel iets interessants gebeurt. Voor mij is het altijd even moeilijk om dat los te laten. Maar ik vind Kerst ook een mooi moment om met elkaar te vieren dat je er allemaal nog bent. We gingen met mijn schoonfamilie jarenlang altijd naar de Kerstmis, naar de Petrus en Pauluskerk. Dat kende ik helemaal niet, maar ik vond het eigenlijk wel heel mooi, zo’n contemplatief moment met allemaal mensen om je heen. Ik hou van die vaste rituelen, het heeft iets romantisch. Ook de zingeving, zo vaak sta je niet stil bij de dingen die er gebeuren en die je het afgelopen jaar hebt meegemaakt.”
Zijn vrouw Elle is een echte Soesterse. Jean-Marc werd geboren in Rotterdam en kwam op zijn dertiende in Soest wonen. Ze kennen elkaar al heel lang, van de hockeyclub.
“Ik voel me nog altijd een import Soester. Zo gedraag ik me ook, ik bemoei me nooit zo met Soest. Ik vind het wel geweldig, hoor. Het is een soort enclave in de Randstad, het hoort niet bij het Gooi, maar ook niet bij Amersfoort of Utrecht. Als je hier niet moet zijn, kom je er niet toevallig langs. Alles wat ik doe qua werk zit in Amsterdam. Ik ken hier niet zo heel veel mensen, behalve dan mijn familie. Mijn vaderzat in de gemeenteraad van Soest voor D66. Ik probeer juist uit de politiek te blijven, het is zo fijn dat ik hier mijn eigen plek heb om dingen te doen.”

In september vierde NRC het 25-jarig bestaan van de cartoonkanarie en -eend Fokke en Sukke groots. Het drietal Reid, Geleijnse en Van Tol bedenkt iedere ochtend de cartoon die de dag erna in NRC verschijnt. Dat doen ze tijdens een teleconference van drie kwartier, de tijd die John Reid nodig heeft om naar de rechtbank in Alkmaar te rijden, waar hij rechter is. Reid is sinds een paar jaar ook ‘de rijdende rechter’ bij de KRO-NCRV. Bastiaan Geleijnse is in het dagelijks leven schrijver, cabaretier en columnist. Het drietal wordt vaak geroemd om de eensgezindheid waarmee ze al die jaren de cartoons maken. Maar alleen voor Jean-Marc van Tol is Fokke en Sukke een dagtaak, niet alleen omdat hij de enige van het drietal is die de tekeningen maakt, maar ook omdat hij alle praktische dingen regelt, sinds een paar jaar vanuit zijn eigen uitgeverij Catullus. Geeft dat nooit problemen?
“Helemaal in het begin, toen we nog geen geld verdienden, heb ik het aan de orde gesteld: Als ik hierin ga zitten, moeten we de inkomsten niet door drie delen, want zowel John als Bastiaan konden dingen ernaast doen. Sindsdien krijg ik ongeveer een helft en zij allebei een kwart. Dat was even moeilijk toen ik dat voor het eerst ter sprake bracht, maar nu is iedereen er blij mee. We hebben echt nooit problemen over geld. We denken echt wel anders over maatschappelijke dingen en over politiek, maar we vertrouwen elkaar volledig. Toen ik een jaar of zeven geleden besloot dat ik minder wilde gaan doen, hield dat ook in dat John en Bastiaan minder geld gingen verdienen. Daar hebben we het toen over gehad. We hadden elke dag zes deadlines en daar verdienden we goed mee, maar daarmee zou ik binnen een jaar opgebrand zijn. Op een gegeven moment besefte ik dat ik opdrachten alleen aannam om ons bedrijf verder te laten groeien. Mijn grote voorbeeld Walt Disney is op het laatstin zijn eigen bedrijf verdwenen. Hij zei op een gegeven moment: ‘Ik ben alleen nog maar het merk, ik ben mezelf niet meer.’ Dat wilde ik echt niet. Ik miste bovendien verdieping en uitdaging, waardoor het spannend wordt. Dat was het moment dat ik met het schrijven van mijn roman begon. Ik heb dat ook uitgelegd aan John en Bastiaan. En het grappige is: doordat we wat minder Fokke en Sukke zijn gaan doen, kreeg John ook meer ruimte, waardoor hij De Rijdende Rechter kon doen en uiteindelijk heeft Bastiaan een muziek-cd gemaakt. Het is allemaal zo slecht niet.”

Jean-Marc deed in de zomer van 2017 mee aan het AVROTROS-programma ‘Wie is de Mol’. Hij maakte geschiedenis door als eerste kandidaat zelf uit de serie te stappen. Wat ging daar mis?
“Het begin was heel gek, waardoor ik meteen ontregeld raakte. Ik begon samen met Jan Versteeghin de Oekraïne. De volgende dag reisden we naar Georgië. Uiteindelijk had ik drie nachten niet geslapen. Je moet in zo’n groep elkaar ook vertrouwen en een beetje lol hebben. Maar ik kon het spel niet uitzetten. Net zoals met Kerst, ik kan dingen slecht uitzetten. Ik ben niet zo stressbestendig, bovendien vind ik vliegen niet fijn en ik slaap niet goed in een vreemd bed met iemand anders naast me. En dan zaten we ook nog in de Oekraïne en Georgië. Ik schrok me rot toen ik dat hoorde. Dat is een land in oorlog en ik ben cartoonist. Ik wil mezelf niet groter maken dan ik ben, maar wij hebben echt wel nare cartoons over Oekraïne gemaakt, alleen al over MH17. Dat hielp niet mee.
Word je nu meer herkend op straat?
“Ja, maar ik zeg altijd aardig hallo. En het zijn vooral meisjes van een jaar of veertien die een selfie met me willen maken. Ik was natuurlijk al wel gewend herkend te worden. Dat heeft iets raars. Ik weet ook wat het is: je hebt dan het gevoel dat mensen denken dat jij er meer toe doet dan andere mensen. En dat is naar, dat is geen fijn gevoel. Je wordt in een positie geplaatst dat je eventjes publiek eigendom bent en hoe je daar op reageert maakt uit. Dat weet ik wel en ik vind het ook niet heel erg.”
De roman Musch kwam in mei 2018 uit en is het bewijs dat Van Tol niet alleen goed kan tekenen en grappen bedenken, maar dat hij ook een begenadigd romanschrijver is. Maar waarom een trilogie over Johan de Witt?
“Het leven van Johan de Witt en zijn dood in 1650 heeft me altijd enorm gefascineerd. Ik had het gevoel dat het idee over zijn dood niet klopte, dat er meer achter zat dan dat het volk het gedaan had vanuit woede. Om dat verhaal te vertellen, kwam ik achter, moet ik ook het begin vertellen, hoe hij opkwam. Ik vind het ontzettend leuk om onderzoek te doen, me ergens in vastbijten. Er is zoveel gebeurd in dat ene jaar 1650. Dat weten veel mensen niet en dat verhaal wilde ik gaan vertellen. Ik vind het heel interessant om nieuwe interpretaties aan bronnen te geven. Maar uiteindelijk, dat zeg ik ook in mijn boek: de werkelijkheid is wat jij als lezer gelooft dat waar is.”
Ik vind Jezus heel interessant

In zijn werkkamer staan kasten met boeken die de interesses van Jean-Marc weerspiegelen, zoals één met stripboeken en één met boeken over Cornelis Musch. Die moet nog opgeruimd worden om plaats te maken voor boeken over het tweede deel van de trilogie. Er is ook een kastje met boeken over Jezus.
“Ik vind Jezus heel interessant. In de bijbel is hij een metafoor voor van alles. Je kunt daarin jezelf toetsen, niet voor niets praat Jezus in parabelen. Ik heb middeleeuwse letterkunde gestudeerd juist omdat ik de vraag interessant vind: hoe zitten bronnen in elkaar, wat is de waarheid? Daar kom je nooit achter. Ik ben niet gelovig hoor. Eén aspect van het geloof dat ik niet goed vind is het niet openstaan voor andere zienswijzen. Dat je werkelijk denkt dat datgene wat jij gelooft voor iedereen geldt. Ik kan dat niet, omdat ik zie hoeveel andere manieren er zijn om met problemen en tegenslag om te gaan. En dat het vertellen van verhalen aan elkaar één van de manieren is om elkaar troost te geven. Dat is ook heel erg goed, ik ben daar niet tegen, maar wel dat je de verhalen van anderen dan niet gelooft. Ik vond het wel mooi om te zien dat mijn moeder aan het eind van haar leven, teruggreep naar de bijbel uit haar jeugd. Als je daar troost uit put, is dat heel waardevol.”
TEKST: Hanneke Kiel-de Raadt
BEELD: Jeroen Jumelet
U bent hier:
Home > Soesters > Jean-Marc van Tol
Reageren niet mogelijk.